Michiel Michels – tabaksplanter, kurassier, koetsier, bode

Zoals beloofd pluis ik dit keer het leven uit van een van de mannen in het stamboek van het 1e regiment kurassiers: Michiel Michels. Het was een uitdaging aan mezelf: hoeveel kan ik terug vinden van een ‘gewoon’ persoon, zonder aristocratische wortels of rijkdom, als ik uitga van een naam en geboortedatum. Ik heb hem vrij willekeurig uitgekozen, en heb vrijwel alleen gezocht via wiewaswie.nl. Daarmee komt al genoeg van zijn leven naar voren voor een boeiende roman of speelfilm, zelfs als er niet zoveel details te vinden zijn als van de beruchte Jan la Pro.

Document

Het stamboek van het 1e regiment Kurassiers is terug te vinden op de website van het Nationaal Archief. Onder nummer 3772 vinden we Michiel Michels, geboren in Huissen.

Bij zijn aankomst bij het korps is hij 19 jaar oud, en 1 el 7 palmen 3 duimen 3 strepen lang (ik geloof dat dit neerkomt op zo’n 1,73m, maar daar kan ik naast zitten). Hij heeft blauwe ogen en bruin haar, met een rond gezicht.

Michiel is ingeloot onder nummer 55 (de laagste nummers werden opgeroepen) voor de Nationale Militie van 5 jaar. Hij wordt automatisch ingedeeld bij de infanterie. Maar binnen twee weken wordt hij overgeplaatst naar de 1e afdeling kurassiers.

Michiel’s jeugd in de Over-Betuwe

Eerst even terug naar Michiel’s afkomst. Michiel wordt op 16 juli 1812 geboren als oudste zoon van Gijsbertus (Bart) Michels en Wilhelmina Derksen in het gehucht Malburgen bij Huissen, onder Arnhem in de Over-Betuwe. Drie maanden na huwelijk van zijn ouders om precies te zijn, maar dat was niet heel ongebruikelijk in die tijd. Er volgen nog twee dochters en twee zoons. Het gezin is Rooms-Katholiek.

Een paar jaar later verhuist het gezin naar Driel bij Heteren. Vader Bart Michels klimt op van dagloner via boerenknecht tot tabaksplanter.

Ik wist het niet, maar de Betuwe stond tot begin 20ste eeuw bekend om de tabaksteelt. Dit zijn vaak kleine boerenbedrijven. Alleen al in de gemeente Heteren werken 147 kleine tabaksplanters. Michiel zal in zijn jonge jaren ook meegewerkt hebben bij het plukken, klaarmaken en drogen van de tabaksplanten. Zijn twee jongere broers en een zus blijven hun leven lang in de Betuwe als tabaksplanters in Driel en Elst. Zo zou je je zelfs nog kunnen voorstellen dat de oudere man op de foto uit 1912 een zoon van een van Michiel’s broers is.

Maar Michiel’s leven loopt anders.

Diensttijd in oorlog

Tafereel uit de Tiendaagse Veldtocht tegen de in opstand gekomen Belgen, augustus 1831, door Wouter Verschuur. Meerdere kurassiers te paard te herkennen, inclusief stijve stevels.

Zoals boven vermeld wordt hij maart 1831, op 18-jarige leeftijd, ingeloot bij de Nationale Militie. Van 1831 tot 1834 maakt hij deel uit van het mobiele leger dat in het zuiden actief is tijdens de opstand van België. Ook maakt hij de 10-daagse veldtocht in augustus 1831 mee.

Ik kan niet helemaal traceren waar hij en zijn regiment zich in die tijd bevonden. Dit bericht uit de Arnhemsche Courant van 16 augustus 1831 geeft een beschrijving van de acties van een troep Nederlandse kurassiers bij het dorp Rummen (ten westen van Hasselt) – “gij ziet, dat het geen slag was, maar iets, dat nog erger is” (maar het is een beschrijving door de tegenpartij natuurlijk):

Alle soldaten die deelgenomen hadden aan de Tiendaagse Veldtocht kregen later een onderscheiding: het Metalen Kruis, een herinneringsmedaille vervaardigd uit 3 buitgemaakte, bronzen kanonnen van het Belgische leger. Michiel ontvangt het Metalen Kruis op 13 juli 1832.

De slag bij Bautersem, 12 augustus 1831, gedurende de Tiendaagse Veldtocht, door Nicolaas Pieneman. Een kurassier is in het midden te herkennen aan zijn helm.

Terug in het civiele leven

Als Michiel op 27 november 1836, na ruim 5 jaar in dienst, met groot verlof gaat en terugkeert naar zijn ouders stel ik me zo voor dat hij niet meer kan aarden op de kleine tabaksboerderij in Driel. Zijn familie heeft waarschijnlijk nooit een voet gezet buiten het land tussen Rijn en Waal. Zijn zus Hendrina, 4 jaar jonger dan hij, is in augustus 1831 overleden op 15-jarige leeftijd, toen ze als dienstmeisje werkte in het dorp. En wie weet wat Michiel aan oorlogstrauma’s heeft meegenomen.

Als ik hem in 1838 weer kan traceren, dan 26 jaar oud, werkt hij in Arnhem als koetsier. Hij trouwt met de 38-jarige Gerritje Jansen. Zij is Nederlands Hervormd, geboren in Oosterbeek, en werkt als dienstbode. Haar vader was boer en herbergier. Michiel heeft voor dat huwelijk trouwens nog steeds de toestemming nodig van de commandant van de kurassiers, want officieel is hij alleen nog op ‘groot verlof’. Pas op 15 september 1839 wordt hem ontslag uit dienst verleend.

Bode bij de provincie in Assen

Op 10 april 1840 verhuist Michiel naar Assen met zijn echtgenote en hun baby, zoon Gijsbert, van nog geen jaar oud. Ze wonen eerst in een huis aan de Brink in Assen, en later in de Kruisstraat. Ze zijn naar Assen verhuisd omdat Michiel werk heeft gekregen als bode en concierge voor het provinciaal bestuur van Drenthe.

Het voormalig kloostergebouw aan de Brink te Assen dat dienst deed als gouvernementsgebouw; foto uit 1881.

Er volgen nog een zoon (Willem, 1841) en dochter (Arnolda, 1843), maar zij worden niet ouder dan 1-2 jaar. In 1849 overlijdt Gerritje en Michiel blijft achter met zijn 10-jarige zoon Gijsbert. Drie jaar later trouwt weduwnaar Michiel met Helena Catharina de Mulder (1811-1895), dochter van katholieke logementhouders uit Groningen.

Michiel blijft de rest van zijn leven werken als bode bij de provincie. Hij overlijdt op 1 januari 1861, op 48-jarige leeftijd. De oorzaak staat niet vermeld.

Twee onopgeloste kwesties en mijn verbeelding

Er zijn nog minstens twee onopgeloste bevindingen in het leven van Michiel Michels die me nieuwsgierig maken.

Ten eerste is er een stiefdochter, Johanna Wilhelmina. Zij duikt plotseling op in Assen in 1845, als ze 18 jaar oud is, en komt bij het gezin wonen.

Zij is geboren op 13 maart 1827 in Oosterbeek, als dochter van de ongehuwde Gerritje Jansen. De aangifte bij de burgerlijke stand wordt gedaan door de vroedvrouw. Er wordt geen vader opgegeven. Gerritje’s vader Willem en haar halfbroer Evert de Geest zijn aanwezig bij de aangifte. Het was dus geen geheim voor de familie.

We kunnen alleen maar speculeren over waar Johanna de eerste 18 jaar van haar leven heeft doorgebracht.

(Misschien is ze ondergebracht in het gezin van Evert de Geest – daar is in januari 1827 net een tweede dochter geboren, die ook Johanna Wilhelmina genoemd is. In dat boerengezin in Oosterbeek worden daarna nog 3 zoons geboren. Maken we er in onze verbeelding een gelukkige jeugd van? of was het ongelukkig, werd ze altijd anders behandeld dan de eigen kinderen, en hoorde ze pas toen ze 18 jaar was wie haar echte moeder was?)

Acte van aangifte van Johanna Wilhelmina, 28 november 1845 in het geboorteregister van Assen; met originele handtekeningen van Michiel Michels en Gerritje Jansen (die zelf haar naam hier trouwens met 2 s-en schrijft).

In 1845 gaan Michiel en Gerritje naar het stadhuis in Assen om Johanna Wilhelmina aan te geven in het geboorteregister, als 18-jarige. Dat is de eerste keer dat ik zoiets aangetroffen heb. Ik denk dat ze (onterecht?) dachten dat ze haar daarmee officieel adopteerden. In 1847 wordt de officiele erkenning van Johanna Wilhelmina als dochter bijgeschreven in het huwelijksregister bij het huwelijk uit 1838*.

(Het lijkt uitgesloten dat Michiel Michels de echte vader is – hij was pas 15 jaar in 1827, en het lijkt me sterk dat destijds in het tabaksplantersgezin geld was voor een dienstbode aan huis, en dan een geheime relatie met de zoon des huizes. Ook staat er in de acte uit 1845 expliciet dat het gaat om een kind van Gerritje, zonder vermelding van de vader).

Zoon Gijsbert

En dan nog Michiel’s zoon Gijsbert. Hij overlijdt ook al tragisch jong, in 1862 op 22-jarige leeftijd. Hij is dan aan het werk als klerk bij de griffie van het provinciaal bestuur van Drenthe in Assen. Dat wijst er denk ik op dat hij in ieder geval een goede scholing heeft gehad. Hij overlijdt in een huis in de Heerestraat in Groningen, waar de moeder van zijn stiefmoeder Helena de Mulder woont. Het lijkt er dus op dat Helena de Mulder na de dood van Michiel weer bij haar moeder is ingetrokken in Groningen, en dat Gijsbert daar op bezoek is. Misschien wel om de feestdagen samen te vieren.

Ik kan zijn officiele geboorteregistratie niet vinden. Maar in het bevolkingsregister van Assen wordt zijn geboortedatum aangegeven als 5 mei 1839. En als geboorteplaats: ’t Loo, gemeente Apeldoorn.

Paleis het Loo, 1828

Wat deed Michiel Michels in 1839 in ’t Loo?

En is het niet heel toevallig dat Gijsbert ook op 1 januari overlijdt, precies een jaar na zijn vader?

(Mijn schrijversfantasie vult aan: Michiel is met een post-traumatische stress-stoornis uit de oorlog gekomen. Daar is destijds natuurlijk geen naam voor. Hij weet zijn leven redelijk op de rails te houden. De baan bij de provincie Drenthe heeft hij te danken aan een strijdmakker uit zijn diensttijd. Michiel is niet makkelijk om mee te leven, zeker niet na de dood van twee van zijn kinderen en zijn vrouw, en daarna ook nog stiefdochter Johanna. Hij pleegt op 1 januari 1861 zelfmoord.

Zoon Gijsbert heeft een moeilijke jeugd gehad met een zwijgzame vader, en het overlijden van zijn moeder als hij 10 jaar is. Hij is het die zijn vader dood aantreft op 1 januari 1861. Zijn stiefmoeder heeft hem eind 1861 uitgenodigd in Groningen, omdat ze niet wil dat hij alleen is in die donkere dagen. Op de verjaardag van de zelfmoord van zijn vader maakt Gijsbert zelf ook een einde aan zijn leven. Maar dat is allemaal alleen mijn verbeelding – er zijn vele andere verklaringen te verzinnen).

Conclusie

Missie geslaagd. Met alleen een online zoektocht heb je kans dat je al heel wat te weten komt over een willekeurige persoon uit de geschiedenis. Niet altijd – als iemand een veelvoorkomende naam heeft, of als iemand geen kinderen krijgt of ongetrouwd blijft wordt het al veel moeilijker.

Zo weten we wat meer over een van de kurassiers van het Nederlandse leger ten tijde van de Belgische opstand.

Bronnen afbeeldingen

*) Johanna Wilhelmina trouwt in 1848 met Isebrant Buirema, een koekbakker uit Groningen. Ze krijgen een dochter, Geziena, in 1850. Johanna Wilhelmina overlijdt op 9 april 1851, 24 jaar oud. Isebrant verhuist naar Amsterdam. Hun dochter lijkt niet ouder dan een jaar of 10 geworden te zijn, en verdwijnt dan uit de geschiedenis.

De stijve stevels van de kurassier

Stijve stevels hebben maar weinig voordelen, en veel nadelen. De schrijver pleit in 1832 voor het afschaffen van de stevels voor de kurassiers. Waar gaat dat nou weer over?

Document

Het 4e nummer van de 1e jaargang van het militaire blad ‘De Militaire Spectator’ uit maart 1832 staat voornamelijk vol van een beschouwing over de Tiendaagse Veldtocht tussen Nederland en Belgie in 1830, en de inname van Warschau door de Russen in 1831. Maar het blaadje van 8 pagina’s eindigt met meer dan een pagina voor een ingezonden stuk over het uniform van de kurassiers. Meer in het bijzonder de ‘stijve stevels’.

Kurassier van het 2e regiment Kurassiers van het Nederlandse leger, omstreeks 1826. Door Jean-Baptiste Madou

De kurassiers waren een speciaal onderdeel van de cavallerie. Een metalen borstplaat (= kuras) en een metalen helm maakten deel uit van hun uniform. Dit bood bescherming tegen kogels in een gevecht.

Daarnaast droegen ze stijve stevels. Dit waren lange, stijve rijlaarzen. Zoals de anonieme schrijver het beschrijft in zijn brief bieden ze bescherming voor de voeten, onderbenen en knieen. Maar handig of comfortabel waren ze niet. Na een lange tijd te paard zwollen de voeten van een kavallerist vaak op, en het kwam regelmatig voor dat het onmogelijk was de stevels uit te trekken. Wie het al gelukt om ze uit te trekken, kan ze niet weer aankrijgen. En als het niet lukt, moeten ze los gesneden worden.

Ook waren ze erg onhandig bij de andere taken van de soldaten, als ze te voet moesten gaan. Het lijkt me dat de schrijver uit persoonlijke ervaring spreekt als hij doorgaat over de effecten van regen, zon en sneeuw:

Op de mooie plaat hieronder zie je een kurassier die zijn stevels aan weerszijden van zijn paard gehangen heeft. De tekenaar (WC Staring, 1847-1916) heeft op het blad ook een citaat uit het stuk van de Militaire Spectator geschreven. Zo ben ik er op gekomen.

Kurassier van het 2e regiment Kurassiers, omtrent 1830 – tekening door Willem Constantijn Staring.

De schrijver pleit ervoor om de stevels te vervangen door een ander soort rijlaarzen. Ik ben benieuwd hoe lang de kurassiers nog stijve stevels gedragen hebben…

Stamboeken

Als je meer wilt weten over mannen die als kurassier dienst gedaan hebben kun je de stamboeken raadplegen in het Nationaal Archief. Dat kan tegenwoordig allemaal digitaal, al zijn ze nog niet allemaal goed doorzoekbaar gemaakt. In een stamboek kun je precies lezen wanneer iemand in dienst gekomen is, waar hij gevochten heeft of gelegerd is geweest en wanneer hij weer uit dienst gegaan is. Soms ook lees je meer over bestraffing ivm vergrijpen zoals desertie of diefstal.

Volgende keer in deze blog zal ik het leven van een willekeurige kurassier uitpluizen: Michiel Michels, die van 1831 tot 1836 diende in het 1e regiment kurassiers. Hij zal dus kuras, helm en stijve stevels gedragen hebben.

Bronnen