
Op 31 mei 1775 gaat de baljuw van Klundert samen met 3 schepenen, waaronder twee stads-chirurgijns, naar het huis van Adriaan Ardon om een onderzoek in te stellen. Adriaan is beschoten door de diender, en ligt nu ernstig ziek te bed. Ik kan al verklappen dat het niet goed afloopt…
Context: justitie in de polders rond Klundert

Het grote gebied van Klundert, Zevenbergen, Moerdijk en Hooge en Lage Zwaluwe hoorde allemaal bij een domein dat prive-bezit was. Aan het hoofd stond een ‘heer’, vandaar dat zo’n domein ook wel een ‘heerlijkheid’ genoemd werd. De heer van dit domein was toevallig de Prins van Oranje, tegelijk ook erf-stadhouder over de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1).
De heer was niet zelf aanwezig in zijn domein. De zaken werden behartigd door de zogenaamde Nassause domeinraad, en ter plaatse werd de heer vertegenwoordigd door een rentmeester en een baljuw. Zo’n baljuw trad voornamelijk op als gerechtsofficier: toezicht houden op de rechtsgang en de uitvoer van vonnissen. Je kunt het een beetje vergelijken met een officier van justitie tegenwoordig. Om hem te helpen in zijn werk had een baljuw een of meerdere gerechtsdienaars, ofwel ‘dienders’ in dienst, te vergelijken met de huidige politie-agent. De baljuw zag onder andere toe op stroperij, illegale houtkap en illegaal gebruik van de domeinen, naast andere criminele activiteiten zoals diefstal.
De betrokken personen
Adriaan Ardon was in mei 1757 getrouwd met Adriana de Reus. Tussen 1757 en 1774 kregen ze 8 kinderen, waarvan in 1775 nog 6 kinderen in leven waren. Ze woonden tenminste vanaf 1760 in Klundert.
Coenraad Zuhl, de diender, was recent, januari 1775, getrouwd met Maartje Leijdes in de Klundert. Hij was vroeger soldaat in het lijfregiment van de Prins van Oranje. Op 20 oktober 1773 was hij ingezworen als gerechtsdienaar in Klundert, dus hij had ruim 1,5 jaar ervaring in zijn functie in mei 1775.

Het document: getuigenverklaring van het slachtoffer
In het document, gedateerd 31 mei 1775, staat de verklaring die Adriaan Ardon aflegde bij het huisbezoek van de baljuw en schepenen aan zijn ziekbed. Hij was onlangs in de griend (= vochtig stuk land, vaak buitendijks gelegen aan een rivier) ten noorden van de Groote Polder geweest, en had daar zonder toestemming hout gehakt. Terwijl hij nog bezig was met het hakken, was Coenraad de diender in de griend gekomen, en had op hem geschoten. De diender had hem geraakt, en daardoor had hij wonden aan zijn hoofd en in zijn lichaam.

Jacob Bonte en Ambrosius Mijsbergh, de twee chirurgijns, hebben hem onderzocht. Ze vonden zes kleine verwondingen, waarvan 2 in het hoofd, 3 in de linkerarm en 1 in de lendenen in de buurt van de ruggegraat. De laatste twee regels in de akte zijn onleesbaar gemaakt.
Schouw
Op de volgende pagina van het boek met ‘allerhande acten’ volgt de afloop. Het is een acte getekend 3 juni 1775, die de schouw op het dode lichaam van wijlen Adriaan Ardon op het stadhuis beschrijft. Dat levert geen verrassingen op. De hagelkogel die via de linkerslaap in het hoofd is gedrongen vinden ze terug in de hersens, en ze concluderen dat die de dood veroorzaakt heeft.
Poging tot verzoening
In een ander boek met ‘allerhande acten’ kom je een “Declaratoir en Presentatie tot Zoeninge” tegen: een poging van de schepenen van Klundert om de nabestaanden van Adriaan Ardon, namelijk zijn vrouw Adriana de Reus en hun zes minderjarige kinderen, te verzoenen met Coenraad Zuhl. Dit vindt plaats in december 1775, dus een half jaar na het gebeurde. Om te beginnen beschrijft Coenraad zijn versie van het verhaal.

Coenraad zag dat er hout gehakt was en dat er een persoon de vlucht nam. Hij had de persoon meermaals toegeroepen om te blijven staan, maar de man rende door. Hij had niet kunnen zien wie het was, daarom had hij geschoten met zijn snaphaan “met oogmerk om hem wat hagel in zijn billen te schieten.” Helaas bukte de man net op het moment van het schot. Hij bleef wel doorrennen, en even later herkende Coenraad wie het was. Het was tot zijn “uiterste smerte” dat hij later gehoord had dat Adriaan door het schot was komen te overlijden.
Coenraad had sindsdien meerdere malen geprobeerd om contact te zoeken met de familie en vrienden van Adriaan om zijn spijt te betuigen en om vergiffenis te vragen. Maar dat was allemaal tot nu toe “vrugteloos en te vergeefs” geweest. Hij zou graag tot verzoening komen met de weduwe.
Vervolgens wordt aan de weduwe gevraagd wat ze ervan denkt. Zij verklaart dat haar man voor zijn dood gezegd heeft dat hij de diender had toegeroepen om niet te schieten. Ze kan er niet toe komen om zich met Coenraad te verzoenen, en weigert zelfs om de acte te tekenen. Tien dagen later, op 14 december, doen de schepenen een nieuwe poging tot verzoening, maar de weduwe blijft weigeren.

Gerechtelijke stappen
Als de pogingen tot verzoening met de weduwe niet lukken, komt de baljuw er niet onderuit om Coenraad aan te klagen. Op een speciale vergadering van 9 februari 1776 wordt besloten dat de kwestie “in een land van goede justitie” niet onbestraft kan blijven, en Coenraad Zuhl wordt gedagvaard om te verschijnen voor de rechtbank.
Een detail: er staat ook vermeld dat Coenraad een verzoek tot vergeving heeft ingediend bij de prins van Oranje, de heer van het domein van Klundert, maar dat is niet ingewilligd.
Het voert te ver voor deze blog om het hele beloop uit te zoeken, ook omdat er vaak moeilijk te begrijpen legale termen worden gebruikt. Coenraad verschijnt op een gegeven moment wel, maar ontvlucht daarna uit de gevangenis en verdwijnt. Zijn vrouw levert later nog een geschreven ‘memorie’ in namens haar man.
Er wordt door de schepenen advies ingewonnen van “neutrale rechtsgeleerden”. Als ik het stuk goed begrijp wordt uiteindelijk op 18 juli 1776 besloten dat Coenraad niet gestraft hoeft te worden. Hij moet wel opdraaien voor de gemaakte kosten.

Afloop
En hoe is het afgelopen met de hoofdrolspelers?
De weduwe van Adriaan Ardon trouwt 10 jaar na de gebeurtenis, in 1785, met weduwnaar Pieter Beversluis, en overlijdt in april 1799. Diender Coenraad Zuhl kan ik traceren naar Roosendaal, waar vanaf 1782 meerdere kinderen gedoopt worden. Zijn beroep wordt dan omschreven als ‘ondervorster’, wat ook een soort diender lijkt te zijn. Roosendaal ligt net buiten de Nassause domeinen als ik het goed heb. Hij heeft zijn leven en werk dus weer op kunnen pakken.
Er zijn nog meerdere losse eindjes aan deze kwestie, die interessant zijn om na te speuren. Maar dat past weer niet binnen de opzet van deze blog. Voel je vrij om verder te zoeken, natuurlijk. Bijvoorbeeld in het Nationaal Archief voor de stukken van de Nassause domeinraad. Of in het West-Brabants Archief voor de details van de rechtszaak tegen Coenraad Zuhl. Weet je meer, of heb je correcties, laat het me weten via een reactie hieronder!
Verder lezen
- De ontwikkeling van het hagel geweer
- Het beroep van de baljuw, op Ensie
- De bestuursvorm ‘heerlijkheid’ op wikipedia
Gebruikte bronnen
- Document: West-Brabants Archief, 0455 Rechterlijk archief Klundert, 1558-1810, 103 Protocol van “allerhande acten” 1756-1810, pg 145
- Andere acten: West-Brabants Archief, 0455 Rechterlijk archief Klundert, 1558-1810, 121 minuten van “allerhande acten”, 1773-1781, pg 57 en verder.
- Stukken van de rechtszaak: West-Brabants Archief, 0455 Rechterlijk archief Klundert, 1558-1810, Criminele rol, 126 1696-1790, pagina 103 en verder.
- Wiewaswie.nl voor de beknopte genealogie van de hoofdpersonen
- Moderne foto ter illustratie, door Amir Hosseini te vinden op Unsplash
- Tekening van man met snaphaan: pinterest afbeelding van hetgeheugenvannederland.nl
Noten
1) Feitje: tegenwoordig is het domein van Klundert geen prive-eigendom meer van de familie van Oranje. Maar de koning voert nog steeds als titel: “Heer van Klundert, Zevenbergen, Hooge en Lage Zwaluwe… (en nog veel meer)”.

